De elf steden bezoeken in de winter van 1890-’91

Het bezoeken van de elf steden van Friesland op schaatsen is al een heel oud gebruik. Dat blijkt uit een gedicht in het boek De winter in drie zangen van advocaat Boelardus Augustinus van Boelens, uitgegeven in 1749. In dit rijm was het Pier Gezwind uit Bolsward die ‘d‘ ellef Steden Van Vriesland op een dag heeft in het rond gereden’ met als voetnoot: ‘Dit wort onder Schaatsryders in Vriesland voor een Meesterstuk in de Kunst gereekent’. Die Pier zal altijd wel een raadsel blijven; de winter is zeer waarschijnlijk de winter van 1740.

Pas in de winter van 1808-‘09 zijn het Pals Geerts en Pals Andries die ook met succes de schaatstocht langs de elf steden volbrengen. Zonder het zelf te weten, hebben ze geschiedenis geschreven. Zij zijn de eersten waarvan de personalia bewaard zijn gebleven en kunnen daarom worden beschouwd als de pioniers van de moderne Elfstedentocht. In de winters van 1845, 1848, 1862, 1864, 1868, 1871 en 1885 zullen nog meer geslaagde tochten volgen. Echter het blijft beperkt tot slechts enkelingen.
Dat zal veranderen in de strenge winter van 1890-’91. In die winter was het Pim Mulier, de sportpionier, die als één van de eersten de elf steden op schaatsen bezocht. Gewild of ongewild heeft hij daarmee het ‘startschot’ gegeven voor nog meer succesvolle pogingen om op één dag alle elf steden langs te rijden. De schatting is dat die winter ca. 500 personen zich hebben gewaagd aan het schaatsen van de tocht. Dat was toen nog op eigen houtje.

Op 27 december 1890 hebben ook Hobbe Baerdt van Slooten, Age Bottema en Sipke Bottema uit Rauwerd de tocht ondernomen. Het zou een dag worden om nooit meer te vergeten.

Leeuwarder Courant, 30 december 1890

Hobbe Baerdt van Slooten heeft van die winter een dagboek bijgehouden. In dit unieke document schrijft hij over zijn dagelijkse bezigheden en schaatstochtjes in de periode 29 november 1890 tot/met 16 januari 1891 met als hoogtepunt zijn schaatstocht langs de elf steden.
Onlangs is hiervan een boek uitgebracht met de titel: ‘Roet en roet koud’ waarin de belevenissen zijn beschreven.

In ‘Roet en roet koud’ wordt de lezer meegenomen in de gebeurtenissen van de winter 1890-’91 en wordt ruim aandacht besteed aan het ijsvermaak en met name de hardrijderijen en het bezoeken van de elf steden op schaatsen, de opkomst van de sport, de ontwikkeling van de Noorse schaats en de personen genoemd in het dagboek.

Het boek is te bestellen via het bestelformulier.